Mededeling van de provinciale wapendienst:

Onze dienst heeft de procedure aangepast voor het afleveren van tijdelijke vergunningen aan beginnende schutters, die hun eerste wapen aankopen. We werden immers geconfronteerd met verschillende moeilijkheden bij de controle van het behalen van tien schietbeurten na het afleveren van een tijdelijke vergunning. Voortaan zullen we voor schutters die hun eerste wapen aanschaffen en bijgevolg nog geen tien schietbeurten of praktische proef kunnen voorleggen, de werkwijze van de geviseerde theoretische proef hanteren.

Wanneer een beginnende schutter een vergunningsaanvraag op model 4 indient, zal zijn aanvraag behandeld worden zoals elke gewone vergunningsaanvraag. Er wordt retributie en een moraliteitsonderzoek opgevraagd. Betrokkene dient alle nodige stukken te bezorgen met uitzondering van de tien schietbeurten en de praktische proef. Wanneer het dossier volledig is (met uitzondering van de twee voornoemde stukken) zal onze dienst echter geen vergunning afleveren maar het bewijs van slagen in de theoretische proef handtekenen, afstempelen en terug aan de betrokken wapenbezitter bezorgen.

De tekst van de stempel die op de geviseerde theoretische proef komt:

geldig conform Art 9 bis KB 20/09/1991
ter voorbereiding praktische proef
tot: (datum + één jaar)
namens de Gouverneur

Dit document stelt betrokkene in de mogelijkheid om gedurende een periode van één jaar enerzijds tien schietbeurten te behalen en anderzijds zich voor te bereiden op de praktische proef in een erkende schietstand. Dit moet gebeuren met een wapen en munitie die uitsluitend met dit doel ter plaatse ter beschikking wordt gesteld door de uitbater, de houder van een vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen of de houder van een sportschutterslicentie.

Van zodra de betrokken schutter het bewijs van tien schietbeurten, de praktische proef en een actueel medisch attest kan bezorgen, gaat onze dienst over tot de uitreiking van een effectieve vergunning.

Ter info, de toepasselijke wetgeving, artikel 9 bis van dit KB 20/09/1991 bepaalt het volgende:

De overheid belast met de afgifte van een vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen:
1° onderwerpt de aanvrager eerst aan een theoretische proef om na te gaan of hij de regeling inzake het voorhanden hebben, het dragen, het vervoeren en het gebruik van het wapen waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, alsook inzake de aankoop van munitie voor dat wapen kent;
2° […];
3° gaat tenslotte na of de aanvrager de in § 3 bedoelde praktische proef moet ondergaan of hiervan is vrijgesteld overeenkomstig § 2, en levert hem desgevallend een attest af waarin hij wordt doorverwezen naar een organisator van de praktische proef.
Indien de aanvrager meent dat hij nog niet over voldoende ervaring beschikt om te slagen voor de praktische proef of indien hij er niet voor is geslaagd, wordt de procedure opgeschort voor een periode van een jaar, tenzij de aanvrager binnen die termijn slaagt voor de praktische proef. Als hij van de vergunningverlenende overheid een gedateerd attest ontvangt, dat hij voldoet aan alle andere wettelijke voorwaarden voor het bekomen van de vergunning, dan mag hij zich gedurende deze periode voorbereiden op de praktische proef in een erkende schietstand. Dit moet gebeuren met een wapen en munitie die hem uitsluitend met dit doel ter plaatse ter beschikking worden gesteld door de uitbater, de houder van de vergunning tot het voorhanden hebben ervan, of de houder van een sportschutterslicentie. Op het einde van deze periode moet de aanvrager slagen voor de praktische proef, zoniet wordt de vergunning geweigerd.